Hoe ook in IJsselstein de zigeunervervolging zichtbaar was
Op 16 mei 1944 worden op 21 plaatsen in Nederland Roma, Sinti en woonwagenbewoners opgepakt. Vanuit negentien gemeenten worden ze via Kamp Westerbork naar Auschwitz, en soms verder gestuurd. Ook twintig Roma uit IJsselstein, een stadje onder de rook van Utrecht, overleven de oorlog niet.

Roma in Nederland
Paardenhandelaren trekken vanaf midden 19e eeuw door Europa: vanuit Wallachije en Moldavië - waar in 1865 de Zigeunerslavernij is afgeschaft - naar Rusland en Scandinavië, en zo via Duitsland naar Frankrijk, België en Nederland, of ook wel naar Italië en Frankrijk. Meestal reizen zij in grootfamilieverband ('companias'), van soms meer dan tien woonwagens.
De bekendste onder hen zijn de Petalo’s, 'hoefijzer' in het Romanes. De familie-oudste Joseph Petalo ziet rond de viering van Koninginnedag met volksfeesten en kermis reden om zich in te schrijven op 24 augustus 1909 in Den Haag: als acrobaat. Ook zijn vrouw Maria Rosenberg en drie van hun kinderen worden bij de gemeente ingeschreven. De dag erna volgt Joseph's oudste zoon Kori met zijn vrouw Lisa Stephan en hun vijf kinderen.




IJsselstein
Kori Petalo is de eerste die vanuit Den Haag met woonwagens in 1938 neerstrijkt op het kampje van het Paardenveld bij IJsselstein. Hij maakt daar eerst het overlijden mee van zijn oudste zoon Peter, in het najaar van 1939. Een jaar later ontvalt hem zijn vrouw Lisa Stephan, tijdens de Kerstdagen van 1940. Beiden worden begraven in het Rooms-katholieke stadje aan de Hollandse IJssel.
Verzamelkampen
En dan worden de eerste landelijke maatregelen ingevoerd, op last van de bezetter. Woonwagenbevolking moet vanaf nu op centrale verzamelkampen staan en het is verboden om met woonwagens te trekken.


Volkstelling
Ook wordt plaatselijke politie-autoriteiten opgedragen opgaven van aantallen woonwagens, bewoners en domicilie hoofdbewoners rechtstreeks bij de Directeur-Generaal van Politie te verstrekken, met afschrift aan het Politie Gewest. In IJsselstein wordt door de gemeente in het najaar van 1943 een volkstelling gedaan onder woonwagenbewoners en zigeuners die gehuisvest zijn in dit stadje. Hieruit blijkt dat naast de familie Petalo en Fidi, ook delen van de grootfamilie Westhiner en de familie Franz er een plek hebben weten te vinden.
Centrale aanhouding
Op 14 mei 1944 wordt een geheim telegram naar de gewestelijke politie-presidenten verstuurd waarin staat dat ’met het doel eener centrale aanhouding van alle in nederland verblijvende personen, die het kenmerk der zigeuners bezitten, moeten met instemming van den befehlshaber der ordnungspolizei op dinsdag, 16 mei 1944 te 7.00 uur alle zigeunerfamilies, alle kinderen inbegrepen, door personeel van de nederlandsche politie onverwijld naar het kamp westerbork worden overgebracht en wel tot uiterlijk 20.00 uur.’
NSB-Burgemeester Moot stuurt daarop een telegram rechtstreeks aan SS-Untersturmführer Wolff van de Sicherheitsdienst in Den Haag. De verplaatsing gaat niet naar het Kamp Westerbork, zoals voorgesteld in zijn brief aan Binnenlandse Zaken, maar naar Brabant, en voltrekt zich aan de vooravond van een landelijke razzia.





Zigeunerrazzia
Op 16 mei 1944 wordt dan ook een groot deel van de IJsselsteinse Roma op het verzamelkamp de Sieb bij Den Bosch door de politie ingerekend, samen met de andere daar aanwezige ‘zigeunerachtige’ bewoners, en naar Kamp Westerbork gebracht. Tegelijkertijd wordt in twintig andere gemeenten ook een razzia uitgevoerd.
Vlucht naar Deil
De familie Petalo weet, na een tip vanuit IJsselsteinse verzetskringen, in de nacht van 15 op 16 mei 1944 met paard en wagen uit IJsselstein te vluchten. Bij Deil, zo’n 25 kilometer verderop, stranden ze met de wagens door een wielbreuk en worden alsnog opgepakt. Van deze vluchtgroep weet één aan de bereden politie te ontkomen: Adolph Franz Petalo. Samen met zijn vrouw Augustina van Est duikt hij onder in Den Bosch. De jongere broer van Adolph, Surka Petalo, komt met zeven familieleden in Kamp Westerbork terecht.


In samenwerking met Netwerk Oorlogsbronnen brengt Pointer de zigeunerrazzia op 16 mei 1944 voor het eerst digitaal in kaart.
Meer over PointerVan transport vrijgesteld
Van de 576 ‘zigeunerachtige personen’ die tijdens de razzia op 16 mei 1944 worden opgepakt en in Kamp Westerbork terecht komen, worden 333 vrijgesteld door kampcommandant Gemmeker. Zestig personen vanwege een buitenlandse nationaliteit en 273 vanwege hun vermeende 'Arische' achtergrond als woonwagenbewoner. Dat geldt ook voor Geertruida Schmidt, vrouw van Anton Petalo. Vrijstelling in Westerbork gold ook voor alle daar aanwezige leden van de familie Westhiner.
Verslag van de Zigeunerrazzia
Gemeenten rapporteren na de uitvoering van de zigeunerrazzia aan de politiegewesten. In IJsselstein laat de burgemeester het de politie afhandelen, in Den Bosch tekent de burgemeester zelf voor de afwikkeling. In het eerste geval is schijnbaar niets te verhalen, het tweede geval krijgt nog een staartje vanwege het ontslag in Westerbork.
Deportatie
Daags na aankomst in Westerbork gaan negen leden van de familie Petalo op transport naar Auschwitz. Dat geldt ook voor elf andere zigeuners uit IJsselstein van de families Franz en Fidi, en de rest van de 236 arrestanten tijdens de zigeunerrazzia. Van de in totaal 245 gedeporteerden waren 215 Sinti, 27 Roma en 3 woonwagenbewoners.
De 'Westerbork film' uit 1944, gemaakt door kampgevangene Rudolf Breslauer. Beelden van het uitgaande transport van 19 mei 1944 van Kamp Westerbork naar Auschwitz, met Anna Maria Steinbach.
Oorlogsbronnen.nl | Open Beelden | Beeld en GeluidAuschwitz
Alle IJsselsteinse Roma op het transport komen om. Zestien van hen in 1944 in het Zigeunerlager van Auschwitz-Birkenau. De andere vier - mannen in de 30 - doorstaan nog wel de selectie van eind juli in het Zigeunerlager van Birkenau op 'Arbeitsfähigkeit', en gaan eind augustus door op transport naar Buchenwald. Zij komen daar, of in een van de satellietkampen, om.
32 van de 245 gedeporteerde Sinti en Roma overleven de oorlog.
Over de auteur
Peter Jorna, sociaal antropoloog, is zelfstandig adviseur Roma & Sinti Issues en sinds 2016 verbonden aan de Hogeschool van Amsterdam (faculteit Pedagogiek). Jorna houdt zich sinds 1990 bezig met beleid in relatie tot Sinti, Roma en woonwagenbewoners. Hij was in 2004-2010 lid voor Nederland van de Committee of Experts Roma/Travellers (Raad van Europa), publiceert regelmatig over de geschiedenis, cultuur en integratie van Sinti en Roma in Nederland en initieert ook projecten en tentoonstellingen over dit onderwerp. In opdracht van het Haags Gemeentearchief schreef hij 'Sinti en Roma in Den Haag Voor, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog (1900-1970)'.
Voor dit artikel is o.m. gebruik gemaakt van 'Vervolging van Sinti en Roma in IJsselstein 1943-1944' door Tobias van Dijk in het tijdschrift van de Historische Kring IJsselstein [Artikel].